We kunnen allemaal wel een paar grote en prachtige stallen opnoemen, maar de privé pareltjes blijven vaak ongezien. Een van deze parels is de stal van Familie van de Mheen aan de rand van de Veluwe. Op de thuisbasis van Rowen en Elize van de Mheen krijgen we een kijkje in hun keuken, waar de hele familie zich hard inzet.
Rowen en Elize van de Mheen zijn ondanks hun jonge leeftijd geen onbekenden in de springsport. Elize werd afgelopen jaar Nederlands Kampioen bij de Junioren met Ferdinand B (v. Verdi) en heeft daarnaast bij de pony’s ook al veel gewonnen op nationaal en internationaal niveau. Ook Rowen heeft veel prijzen in de wacht gesleept met zijn pony’s en werd vervolgens in 2018 namens Nederland uitgezonden naar de Jeugd Olympische Spelen in Buenos Aires waar hij zilver met het team behaalde. Afgelopen jaar won hij met het Nederlandse Young Riders team goud op het EK met zijn paard Q-Verdi (v. Verdi). De liefde voor de paarden kregen niet van een vreemde met een moeder die in haar jeugd veel heeft gereden en een vader die vroeger op nationaal niveau sprong. ‘Hoe het er toen aan toe ging kan je niet vergelijken met nu, dat is een wereld van verschil.’
Veelzijdige stal
Eerst hebben de pony’s en paarden altijd bij de opa en oma gestaan waar vader Wilgo is opgegroeid. In 2008 is de eerste steen gelegd van de familieboerderij aan de rand van het dorp. Een ideale plek voor opgroeiende kinderen, omdat het zo dicht bij het dorp ligt en bovendien de ideale plek om de verschillende bedrijfstakken die vader zo aan het hart lag uit te kunnen breiden. ‘Nadat ik stopte met rijden, begon ik met het fokken van springpaarden. De sport kwam pas weer toen de kinderen begonnen met rijden. Ik moest er toentertijd niet aan denken om in de paarden te werken en heb het bouwbedrijf van mijn vader overgenomen. De paarden zijn hobby net als de koeien (zie kader). Toen we de tekeningen lieten maken, hebben we deze zo laten maken dat dit allemaal kon. Natuurlijk zijn we stapsgewijs begonnen met bouwen, maar het was wel altijd de bedoeling dat hier sportstallen met een binnenbak, fokpaarden en koeien zouden komen. Daar heb ik nog altijd veel plezier van en wanneer ik dat niet meer heb dan stop ik ermee. Dat komt ook mede doordat de kinderen er zo veel plezier aan beleven. Natuurlijk kan je de springstal draaien op een stalruiter en in het verleden heb ik ook paarden gehad die op hoog niveau liepen en die ik door professionals liet rijden, maar het is extra mooi dat de kinderen dat nu doen. Het is nu een kwestie van nog beter materiaal en meer paarden op hoger niveau zien te krijgen.’
Zelf opfokken en opleiden
Rowen: ‘Als je echt mee wilt doen tegenwoordig moet je minimaal drie toppaarden hebben. Dat is er nu nog niet, over een paar jaar komt dat wel als we meer aansluiting krijgen met de jonge talentvolle paarden die er nu staan. Nu staan er wel betere jonge paarden.’ Paarden van eigenaren staan er niet op stal en er worden in principe ook geen oudere paarden aangekocht. ‘Alle paarden die hier staan zijn hier gefokt of als veulen of jong paard aangekocht. We leiden alle paarden hier zelf op en dat kost ook geld en tijd, maar dat is niet in verhouding tot de prijzen die je tegenwoordig voor een paard op niveau moet betalen en daarnaast zijn ze gewoon niet te vinden. Er staan hier 27 sportpaarden op stal, de meeste zijn tussen de vier en zes jaar oud en worden door de stalruiters hier gereden. Vervolgens beslissen we of we ze verder opleiden als opvolgers voor Rowen en Elize of dat we ze verkopen of eventueel gebruiken als draagmerries’, vertelt Wilgo. Volgens moeders past niet elk paard bij Rowen en niet elke past Elize. ‘Dus we zoeken naar een goede match en door de successen ga je verder. Elize wil meer een paard op zijn eigen benen laten lopen en Rowen wil het paard op zijn manier gereden hebben. Rowen heeft van kleins af aan al een enorm oog voor de sprong. Elize is juist heel onbevangen.’
School
Volgens Elize is het een wereld van verschil tussen Rowen en haar. ‘Ik kan mij pas focussen wanneer de bel gaat. Daarvoor ben ik nog met van alles bezig, maar op het moment dat de bel gaat dan hoor ik niks of niemand meer om mij heen. Als ik door de finish rijd is mijn focus weer helemaal weg.
Rowen: ‘Ik heb meteen de focus als ik erop stap en ben er wat serieuzer mee bezig.’
Moeder: ‘Het ene paard past dat beter dan het andere en momenteel heeft Elize nog wat paarden nodig met meer ervaring. Daarnaast heeft Rowen zijn MBO examen al gehaald en heeft dus iets meer ruimte. Ik vind het heel belangrijk dat ze hun school afmaken, zodat ze altijd iets hebben om op terug te vallen. Dat vinden ze zelf gelukkig ook.’
Niet te koop
Goede paarden op niveau zijn dus bijna niet te vinden, maar wordt er dan ook niet veel gevraagd naar de toppaarden van Rowen en Elize? ‘Daar wordt hard aan getrokken’, zegt de familie meteen. ‘Er wordt veel naar gevraagd, maar we verkopen ze niet.’
Rowen: ‘Het zal met niet verbazen als ze ooit wel verkocht worden.’
Moeder Marietta: ‘Maar voorlopig nog zeker niet. Er moet eerst genoeg aansluiting zijn en in principe zijn de betere paarden hier niet te koop.’
Bang voor springen
Met een rijdende moeder en vader is het paardrijden met de paplepel ingegoten. De oudere broer van Rowen en Elize begon op zijn zevende met ponyrijden tijdens de vakantie, iets wat hem toen leuk leek. ‘Maar Rowen en Elize waren al meteen een stuk fanatieker’, vertelt vader.‘Vanaf hun vierde waren die niet meer te houden en wilden ze perse ponyrijden. In het begin heb je ervaren pony’s nodig die de kinderen een goede ervaring meegeven. En later kwamen er betere pony’s waar ze ook een keertje mee konden winnen. De meeste pony’s zijn vanaf de oudste tot de jongste bij ons in de familie gebleven. Al hebben we nooit doorgezet als er geen klik was tussen een van de drie kinderen en een pony. Het moest wel leuk blijven.’ ‘De grap was dat ik in het begin helemaal niet durfde te springen’, geeft Rowen lachend toe. ‘Ik scheet echt in mijn broek, maar gelukkig is dat later weer goed gekomen en is daar nu niks meer van te merken.’
Gezelligheid
Volgens Rowen is het een voordeel dat zijn ouders en grootouders zo in de paarden zaten. ‘Anders waren we nooit zo ver gekomen. Er komen verschillende aspecten bij kijken en het kost genoeg om topsport te kunnen bedrijven. Het management is enorm belangrijk en is de taak van mijn vader, altijd al geweest.’
Vader: ‘Het management zowel op stal als op wedstrijden, vrachtwagen rijden, groomen, noem maar op. Nu worden ze wel iets zelfstandiger, maar vroeger deden we echt alles zelf. Om te kunnen pieken moet je management piekfijn in orde zijn. De paarden zijn hier topatleten en worden zo ook behandeld. Dat betekent het plannen van de tandarts, dierenarts, masseur, maar ook gaan ze op een trilplaat en in de aquatrainer.
Moeder: ‘Het is de truc om de juiste man op de juiste plek te krijgen. Dan loopt alles vanzelf en voelt iedereen elkaar aan en hoef je alleen zo nodig bij te sturen.
Vader: ‘Wanneer ik de stal een paar keer binnenloop, heb ik snel genoeg door wat er aan de hand is. Momenteel hebben we een heel fijn team. Om te kunnen pieken moeten alle neuzen dezelfde kant op wijzen. De kleinste dingen kunnen het verschil maken. Na een bepaalde gebeurtenis bespreken we ook altijd met z’n alle waar het aan heeft gelegen.
Rowen: ‘Maar ook de gezelligheid is belangrijk. Als je het niet leuk vindt, dan houdt het ook op. Onze ouders namen op wedstrijd altijd een tent mee en veel eten en drinken, zoals de inmiddels beroemde biefstukken (van de eigen koeien). Waarvoor ook het Belgische team graag aanschuift. De sfeer was altijd enorm goed en dat is ook een belangrijk aspect. Druk vanuit onze ouders hebben we nooit ervaren. Natuurlijk wil je presteren voor je hele team, maar die druk legde ik mijzelf op.’ Waarop Elize instemmend knikt.
Pieken
Dat pieken waar Vader het eerder over heeft blijkt een belangrijke factor in het management te zijn. ‘Je kunt immers niet altijd pieken. We trainen naar een bepaalt hoogtepunt toe en dat begint in het begin van het jaar al in Mierlo.’ Rowen bevestigd dat de zomerperiode het belangrijkste is op dit moment bij de jeugd en dat ze zich vooral richten op het NK en EK. ‘Het zijn speciale wedstrijden waar wij als familie graag naartoe trainen. Naar mijn mening kan je niet alles tegelijk en moet je kiezen om te kunnen pieken en knallen op het juiste moment. We zorgen dan ook altijd voor een optimale voorbereiding daarop.’
Tijdens een rondleiding over het erf valt direct op dat alles heel authentiek lijkt, al kan dat natuurlijk niet gezien de recente bouw. ‘We hebben alles gebouwd vanuit het oogpunt dat het er al heel lang stond’, legt Vader uit. ‘We hebben waar kon oude en natuurlijke materialen gebruikt. Oude stenen, tegels en noem maar op. Ik sloop met mijn bouwbedrijf nog wel eens een oude boerderij en als ik dan iets moois tegenkwam dan bewaarden we dat om vervolgens hier bij de bouw te gebruiken. Het was niet mogelijk om alles van oude materialen te maken, dus hebben we een speciaal bedrijf in België gevonden die het een en ander in oude stijl heeft gemaakt.’ ‘Daarnaast houden we van schoon en opgeruimd’, voegt moeders toe. ‘Alles is dus lekker praktisch en hufterproof, omdat er wel in geleefd moet kunnen worden.
Moderne snufjes
De oude landelijke stijl is niet alleen in het woongedeelte terug te vinden, maar ook de paardenstallen hebben mede door het authentieke dak met balken een bepaalde sfeer. ‘De look is oud, maar we hebben wel gebruik gemaakt van moderne technieken. Zo kunnen de stalwanden eruit worden gehaald om te mesten en komt er overdag veel licht de stal in door de lichtkoepels op de kopse kant die worden versterkt door spiegels’, gaat vaders verder. Opvallend is ook de enorme fijne galoppeerbaan langs de vijver, springtuin en weides achter het hele complex. ‘Dat is voor de paarden gezonder en fijner’, legt moeders uit. ‘Ze moeten hun hoofd leeg kunnen maken en moet en naar buiten kunnen zowel in de wei als onder het zadel. We hebben hier zelf geen uitrijmogelijkheden, dus hebben die zelf gecreëerd.’ Tevreden kijkt de familie over het erf naar de ondergaande zon. ‘Dit was het perfecte moment geweest voor een mooie foto op de galoppeerbaan’, voegt Rowen hier nog aan toe.
Groot Rassert
Familie van de Mheen houdt zich niet alleen bezig met de fokkerij van de beste springpaarden, maar zijn daarnaast ook fervent fokkers van verbeterd roodbont, de in de volksmond welbekende dikbilkoeien. Binnen dit ras heeft de familie met de stamnaam ‘Groot Rassert’ inmiddels een sterke lijn opgebouwd van zo’n honderd koeien. Met de hobby die vader Wilgo van huis uit heeft meegekregen hebben ze al meerdere fokkerijsuccessen behaald. In het buitenseizoen staan de koeien en stieren elders op de weide, maar in de winter hebben ze hun eigen afdeling in de schuur op het erf.
Artikel van Fira